Hoge Raad oordeelt box 3 teruggave zonder rentevergoeding (nog steeds) in lijn met EVRM (NTFR 2025/967)
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de vernietiging van betaalde belastingaanslagen wegens schending van het EVRM, zoals de box 3-heffing, niet automatisch leidt tot vergoeding van renteschade. Dit oordeel is gebaseerd op een eerder arrest (NTFR 2024/1003), waarin werd gesteld dat wettelijke rente alleen vergoed hoeft te worden als dit de totale claim zou verdubbelen. Dit wijkt af van het advies van de A-G, die vond dat rentevergoeding wel moest worden toegekend om te voldoen aan art. 13 EVRM. De Hoge Raad erkent dat het EHRM meestal rentevergoeding toekent, maar ziet geen verplichting voor lidstaten om dit te doen.
De Hoge Raad baseert zich op het arrest Scordino, waarin het EHRM oordeelde dat immateriële schade niet objectief vast te stellen is en dat er ruimte is voor nationale afwijkingen. De uitleg van de Hoge Raad dat rentevergoeding alleen nodig is bij verdubbeling van de schade, wordt echter niet direct ondersteund door het arrest Scordino. Dit leidt ertoe dat in de meeste gevallen geen rente wordt vergoed, wat volgens mij niet in lijn is met de rechtspraak van het EHRM. Getroffenen kunnen een aanvullende klacht indienen op grond van art. 41 EVRM.
Voor een uitgebreide toelichting, zie mijn eerdere noot bij NTFR 2024/1003.
Lees verder in mijn commentaar voor NTFR.
Lees hier het integrale arrest: Hoge Raad 25 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:672
Datum publicatie: 10 juni 2025