Conclusie over navorderingsbevoegdheid bij beschikbare informatie en de ‘kenbare fout’ versus een pleitbaar standpunt
Advocaat-Generaal Koopman (de A-G) adviseert de Hoge Raad in zijn Conclusie over de gevolgen van ‘kennisversplintering’ binnen de Belastingdienst, terwijl de relevante informatie wel aanwezig was. Dat is van belang omdat informatie die de belastinginspecteur wist, in de eerste aanslag (primitieve aanslag) moet worden verwerkt. In dat geval is er geen ‘nieuw feit’ waarvoor een tweede aanslag (navorderingsaanslag) mag worden opgelegd.
In mijn commentaar voor NTFR bespreek ik, net als de A-G, drie belangrijke vragen over de bevoegdheid om een navorderingsaanslag op te leggen. De eerste twee vragen zijn erg verbonden met elkaar: (1) wie is de belastinginspecteur die de extra belastingaanslag mag opleggen en (2) welke informatie heeft die persoon? Die tweede vraag gaat erover of de inspecteur al bekende informatie had moeten gebruiken bij de eerdere belastingaanslag. Doet die dat niet dan heet dat een ‘ambtelijk verzuim’ (fout) van de inspecteur. Als er sprake is van zo'n fout, kan er alleen worden nagevorderd de belastingplichtige ‘te kwader trouw’ was. Dan is er nog de vraag (3): wat is de relatie tussen een 'kenbare fout' en een verdedigbaar standpunt (of ‘pleitbaar standpunt’)? Maakt het hebben van een verdedigbaar standpunt het automatisch onmogelijk om een kenbare fout te maken, of niet? Dat is van belang omdat een ‘kenbare fout’ sowieso kenbaar is vanaf een verschil van 30%, ongeacht of de fout voor de belastingplichtige echt kenbaar was of niet.
NTFR 2024/379 - A-G Koopman belicht navorderingsbevoegdheid bij kennisversplintering binnen Belastingdienst, annotator mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma